New Media in Belgium : interview in Etcetera (part 1)(NL)
This is a reprint of the interview I did, together with Joëlle de la Casinière, for the Flemish magazine Etcetera in March last year. Thanks to the author Ive Stevenheydens, Argos Arts and Etcetera :
http://www.e-tcetera.be/
Etcetera vroeg de iets oudere, vrouwelijke en Franstalige Joëlle de la Casinière en de iets jongere, mannelijke en Nederlandstalige Jan De Pauw naar hun visie op de nieuwe mediakunsten in België. Het werd een ontnuchterend gesprek waarin de twee tot eenzelfde conclusie komen: We bevinden ons in een ontzettend interessant tijdsgewricht want de digitalisering biedt ongekende mogelijkheden. Maar daar gaan artiesten al te weinig creatief mee om.
Hoe ervaren jullie vandaag het terrein van de nieuwe mediakunsten in België?
Joëlle de La Casinière: De kunstenaars zijn erg ingenomen met de technologie: ze voelen nieuwe ontwikkelingen als opwindend aan. Op het terrein komen steeds meer artiesten bij. Het milieu is erg op zichzelf gericht. Alles samen lijkt het me een herhaling van wat er in de jaren zeventig en tachtig rond videokunst leefde.
Jan De Pauw: In mijn ogen is het een overbevolkt veld dat inhoudelijk weinig te bieden heeft. Er zijn ontzettend veel personen, duo's, trio's enzovoort die met de faciliteiten die de nieuwe media bieden, werken.Kwalitatief zijn de resultaten zeer pover. Ik sta twaalf jaar in het veld en in die periode heb ik bitter weinig veranderingen opgemerkt. Ik zie steevast herhalingen van hetzelfde idee, van dezelfde motieven en van technologische trucjes. Ik ben dus een beetje teleurgesteld. Er bestaat overigens niet echt zoiets als een Belgische scène. De artiesten delen geen Belgisch referentiepunt en/of discours en horen zich via fysieke en virtuelenetwerken mondiaal te bewegen.
Wat bedoel je met het herhalen van hetzelfde idee ?
Jan De Pauw: De artiesten - soms lijkt die naam wel een eufemisme voor werklozen (lacht) - werken grofweg op twee domeinen. Ofwel sleutelen ze aan zelfgeschreven software of aan hardwired electronics sensoren en allerlei soorten instrumenten die de omgeving kunnen veranderen. Ofwel voeren ze, aldan niet ondersteund door illustrerend werk, holle discoursen rond interconnectivity en digitale communicatie. Kort gezegd: het milieu rakelt discoursen rond de network society, synaesthetic environments enzovoort steeds weer op. Sterker nog: er is vaak geen discours, eerder een aankondiging naar het publiek toe. Met het eigenlijke werk - een object, performance of lezing - wordt daar niet op ingegaan. Het wordt tijd de tautologie achter ons laten.
de La Casinière: Digitale media zijn zondermeer leuke speeltjes. En de technologische ontwikkelingen fascineren. In mijn ogen bevinden we ons in een ontzettend spannend tijdsgewricht vol ongekende mogelijkheden.Tegelijkertijd heb ik het gevoel dat veel artiesten niet weten wat ze daar precies mee moeten aanvangen. In plaats van naar nieuwe mogelijkheden te zoeken, proberen de kunstenaars zich vooral onderling te diversifiëren dooreen bepaald gewicht aan hun werk toe te kennen. Dat vind ik in hun acties niet terug. In de nieuwe mediakunsten is er geen discours, maar enkel de illusie van een aanzet daartoe.
De Pauw: Nieuwe media-artiesten voelen zich verplicht een discours rond hun werk te weven. Net daardoor krijg je werken en performances die zich heel ambitieus aankondigen, maar bijvoorbeeld de 'bliepzone' van de alternatieve popcultuur niet ontstijgen.
Lag dat anders vroeger, wanneer video en computer in de kunsten als nieuwe media golden?
de La Casinière: In de jaren zeventig zag je in Frankrijk de eerste professionele videokunstenaars opkomen. Televisie schonk mogelijkheden aan de destijds zeer kwetsbare artiesten: zenders als FR3 wilden, in de vorm van programma's, de vectoren en grenzen van het medium in vraag stellen, onderzoeken en verleggen. Audiovisuele kunstenaars kregen dus kansen om producties te maken. Maar met de televisie wisten wij, de artiesten, niet precies wat aan te vangen. Het medium was immers zowel een zegen als een vloek de televisie slokte de artiesten letterlijk op. En omwille van de toenemende commercialisering moest iedereen, overigens ook in België, na korte of langere tijd meedraaien met het systeem dat de televisie uittekende. De commercialisering wees zonder pardon ons één voor één dedeur.
De Pauw: We zijn nooit verder geraakt dan de situationisten. De vragen die rond televisie gesteld werden, staan helaas ook binnen de nieuwe mediakunsten op de agenda. Enkel de context verschilt. Hoewel we de beelden die ons dagelijks bombarderen horen te ondervragen, produceren de nieuwe media er voornamelijk beelden bij. We bevinden ons nog steeds in een tweedimensionale realiteit. Ondanks hun driedimensionale projecties, environments, netwerken en andere technieken, produceert de nieuwe media graag mooie prentjes.
http://www.e-tcetera.be/
Etcetera vroeg de iets oudere, vrouwelijke en Franstalige Joëlle de la Casinière en de iets jongere, mannelijke en Nederlandstalige Jan De Pauw naar hun visie op de nieuwe mediakunsten in België. Het werd een ontnuchterend gesprek waarin de twee tot eenzelfde conclusie komen: We bevinden ons in een ontzettend interessant tijdsgewricht want de digitalisering biedt ongekende mogelijkheden. Maar daar gaan artiesten al te weinig creatief mee om.
Hoe ervaren jullie vandaag het terrein van de nieuwe mediakunsten in België?
Joëlle de La Casinière: De kunstenaars zijn erg ingenomen met de technologie: ze voelen nieuwe ontwikkelingen als opwindend aan. Op het terrein komen steeds meer artiesten bij. Het milieu is erg op zichzelf gericht. Alles samen lijkt het me een herhaling van wat er in de jaren zeventig en tachtig rond videokunst leefde.
Jan De Pauw: In mijn ogen is het een overbevolkt veld dat inhoudelijk weinig te bieden heeft. Er zijn ontzettend veel personen, duo's, trio's enzovoort die met de faciliteiten die de nieuwe media bieden, werken.Kwalitatief zijn de resultaten zeer pover. Ik sta twaalf jaar in het veld en in die periode heb ik bitter weinig veranderingen opgemerkt. Ik zie steevast herhalingen van hetzelfde idee, van dezelfde motieven en van technologische trucjes. Ik ben dus een beetje teleurgesteld. Er bestaat overigens niet echt zoiets als een Belgische scène. De artiesten delen geen Belgisch referentiepunt en/of discours en horen zich via fysieke en virtuelenetwerken mondiaal te bewegen.
Wat bedoel je met het herhalen van hetzelfde idee ?
Jan De Pauw: De artiesten - soms lijkt die naam wel een eufemisme voor werklozen (lacht) - werken grofweg op twee domeinen. Ofwel sleutelen ze aan zelfgeschreven software of aan hardwired electronics sensoren en allerlei soorten instrumenten die de omgeving kunnen veranderen. Ofwel voeren ze, aldan niet ondersteund door illustrerend werk, holle discoursen rond interconnectivity en digitale communicatie. Kort gezegd: het milieu rakelt discoursen rond de network society, synaesthetic environments enzovoort steeds weer op. Sterker nog: er is vaak geen discours, eerder een aankondiging naar het publiek toe. Met het eigenlijke werk - een object, performance of lezing - wordt daar niet op ingegaan. Het wordt tijd de tautologie achter ons laten.
de La Casinière: Digitale media zijn zondermeer leuke speeltjes. En de technologische ontwikkelingen fascineren. In mijn ogen bevinden we ons in een ontzettend spannend tijdsgewricht vol ongekende mogelijkheden.Tegelijkertijd heb ik het gevoel dat veel artiesten niet weten wat ze daar precies mee moeten aanvangen. In plaats van naar nieuwe mogelijkheden te zoeken, proberen de kunstenaars zich vooral onderling te diversifiëren dooreen bepaald gewicht aan hun werk toe te kennen. Dat vind ik in hun acties niet terug. In de nieuwe mediakunsten is er geen discours, maar enkel de illusie van een aanzet daartoe.
De Pauw: Nieuwe media-artiesten voelen zich verplicht een discours rond hun werk te weven. Net daardoor krijg je werken en performances die zich heel ambitieus aankondigen, maar bijvoorbeeld de 'bliepzone' van de alternatieve popcultuur niet ontstijgen.
Lag dat anders vroeger, wanneer video en computer in de kunsten als nieuwe media golden?
de La Casinière: In de jaren zeventig zag je in Frankrijk de eerste professionele videokunstenaars opkomen. Televisie schonk mogelijkheden aan de destijds zeer kwetsbare artiesten: zenders als FR3 wilden, in de vorm van programma's, de vectoren en grenzen van het medium in vraag stellen, onderzoeken en verleggen. Audiovisuele kunstenaars kregen dus kansen om producties te maken. Maar met de televisie wisten wij, de artiesten, niet precies wat aan te vangen. Het medium was immers zowel een zegen als een vloek de televisie slokte de artiesten letterlijk op. En omwille van de toenemende commercialisering moest iedereen, overigens ook in België, na korte of langere tijd meedraaien met het systeem dat de televisie uittekende. De commercialisering wees zonder pardon ons één voor één dedeur.
De Pauw: We zijn nooit verder geraakt dan de situationisten. De vragen die rond televisie gesteld werden, staan helaas ook binnen de nieuwe mediakunsten op de agenda. Enkel de context verschilt. Hoewel we de beelden die ons dagelijks bombarderen horen te ondervragen, produceren de nieuwe media er voornamelijk beelden bij. We bevinden ons nog steeds in een tweedimensionale realiteit. Ondanks hun driedimensionale projecties, environments, netwerken en andere technieken, produceert de nieuwe media graag mooie prentjes.
0 Comments:
Post a Comment
<< Home