iPod Utopia (NL)
first published : http://www.rektoverso.be/ (january/february 06)
… dus kwam ik thuis met een iPod ‘nano’. Een glimmend zwart plaatje, weinig groter dan een bankkaart, met een helder design, en een sound zo indringend als een Tequila slammer. Opslag voor enkele honderden nummers – iets minder voor de liefhebbers van Pink Floyd misschien – en dat alles zonder batterij. Tenminste, wèl met een batterij, maar niets om je zorgen over te maken: ergens in de infinitisimale oneindigheid van het toestel, laadt ‘iets’ (een stukje van de ziel van Apple-baas Steve Jobs zelve misschien?) zichzelf discreet op terwijl je muziek overzet. Het kan niet anders of een mens met smaak wordt daar even stil van.
De iPod is echter meer dan het nec plus ultra van stijl en vernuft. Wie het draagt, wordt ook lid van een sociale club met veel schoon volk en verwerft zelf eeuwige jeugd. Lang voor ik tot kopen overging, was mijn blik al gestrikt door de promobeelden: witte silhouetten van lekkere lijven in dansante, uitdagende poses ... het soort beelden dat je een oneindig feest belooft. Dat is behoorlijk onweerstaanbaar, zeker voor een man op mijn leeftijd, die dagelijks lome, grijze momenten in de tram moet zien door te komen. Natuurlijk, discmans, mp3-spelers en de zwaardere iPods dragen ook de suggestie in zich van een buitenwereld op non-stop beat gezet. Maar geen van die toestellen benadert ook maar van verre de verfijnde elegantie van de ‘nano’. Niks ordinaire Red Bull; dit apparaat ademt champagne en kaviaar, en voor wie in de juiste kringen vertoeft, af en toe een lijn coke op zilveren dienblad. En dan die sensuele controle! Eén nonchalante duim doet alles. Een zachte, haast verboden streel over de centrale bedieningsschijf en je swingt tussen de menu’s door, stipt volumes aan en shufflet door je playlist. Tuxedo chic om drie uur ‘s morgens ... de Fred Astaire in mij is helemaal op temperatuur gebracht ... En met hem nog een hele schare van mijn multipele persoonlijkheden trouwens, die allemaal iets anders willen. Dit toestel is dan ook alles wat een mens met een chronische identiteitscrisis nodig heeft. Het is jong, hip, stevig, resistent, eenvoudig en discreet tegelijk. Je duwt die oortjes in je schelpen en de omgeving neemt de kleur en de vorm aan van de mood van de dag. De nano is dan ook veel meer dan een eenvoudige walkman voor yups; het is zowaar een realtime virtual-reality-generator, waar geen Silicon Graphics tegen op kan. Waarom naar de cinema gaan, als we de beelden bij onze soundtrack rechtstreeks van de straat kunnen plukken, als we naar believen realiteiten uit onze broekzak kunnen draaien? Sceptici vragen zich zonder twijfel af hoe het allemaal verder moet, met zo’n op toon gezette werkelijkheid. Bestaat het gevaar dan niet dat we in onze eigen videoclip gaan leven? Dat we ons niet langer zullen bezighouden met onze medemens, behalve dan als stijlobject in de scenografie van onze mentale luchtbel? Dat we ons terugtrekken in onze imaginaire, zelfbetrokken cocon, mét soundtrack? En wie écht wanhopig is, durft zelfs te vrezen voor de teloorgang van de democratie en de civiele samenleving. Zo’n vaart hoeft het in elk geval niet te lopen. Het kind had tenslotte gelijk toen het uitriep: ‘Papa, het bos ruikt naar shampoo!’ (uit het gelijknamige video-essay van de Nederlandse kunstenaar Koert Van Mensvoort, zie www.koert.com).
Viva consumptie, dus, want aan realiteiten geen gebrek. Zelfs het uitgestreken ernstige werk vindt op de iPod onderdak. Zo bieden veel radioprogramma’s en nieuwsuitzendingen zichzelf opnieuw aan als ‘podcast’ (i.e. de mogelijkheid tot herbeluisteren van radio-uitzendingen op het iPod platform). Je iPod inpluggen op de url van de gewenste uitzending, en huppakee, je bestandsbibliotheek update zich automatisch met de meest recente aflevering, klaar om onderweg beluisterd te worden. Er bestaat een uitgebreide verzameling van podcasters, die ongeveer net zo divers en geschakeerd moet zijn als de vroegere newsgroups of de blog-communities van tegenwoordig. Zelfs het eerbiedwaardige instituut Stanford University biedt z’n lessen en lezingen aan als podcast. Informatie is kennis en kennis is macht. Voor de eenentwintigste-eeuwse homo economicus moet dit toestelletje een godsgeschenk zijn. Tegelijk informatie op pijl houden én in beweging blijven. Van hot naar haar, en van helemaal onderaan tot helemaal naar de top van de maatschappelijke ladder ... zolang we onszelf maar een wortel voor de neus binden en in beweging blijven. En daar ligt natuurlijk de ware finesse van dit toestel. De symbolische sjablonen en de ‘content’ waarmee we ons consumptiegedrag rationaliseren, zijn slechts sluiers rond een ideologie van succes. Bij nader inzien lijkt dat succesverhaal dan ook verdacht sterk op de levensloop van de Apple-baas zelf. Steve Jobs, de meester-maarschalk in het strijdperk van het digitaal ondernemen, heeft met z’n iPod- annex iTunes- software duidelijk gemaakt dat een markt voor online entertainment wel degelijk haalbaar én winstgevend is, ondanks alle bleiters. De media-consortia die schreeuw(d)en over piraterij en broodroof zijn zonder veel omzien noch genade het zwijgen opgelegd, tot achtervolgen veroordeeld, door de iPod/iTunes tandem van Jobs. Zijn superieure zakeninstinct werd opnieuw bewezen – voor de zoveelste keer. Ligt het dan niet voor de hand dat ook zijn wereldbeeld, zijn maatschappijvisie, zijn utopie zich zal voltrekken? Jobs heeft zijn eigen goddelijke genade verpakt in een object dat eenvoudige stervelingen als u en ik kunnen verwerven. Daarmee klimmen wij een trapje hoger in de symbolische orde, en geven we tegelijk te kennen dat we niet zullen stoppen vooraleer we de top bereikt hebben. Of hoe het materiële succes van één product de basis kan zijn voor een totale, ideologische overwinning.
Wie zichzelf op weg naar de top verloren is, vindt bij Apple zeker genoeg schoon volk ter vervanging: WMD-resistente hybriden, forever wirelessly wired terwijl ze van vitaminencocktails nippen aan de bar van The Grand In Between. Er wordt gefluisterd dat Apple zich in de toekomst ook zal inlaten met mobiele telefonie. Het ligt voor de hand, want zoals het worldwide dating-bureau je zal vertellen: het juwelenkistje van je toekomstige bevat nog slechts één BlackBerry organiser/phone, één usb-stick 45 Gb, één iPod en een zilveren halssnoer. Alles mobiel, alles in beweging. Wat de bewoners van Jobs’ Utopia nodig hebben, is geen geborgenheid, maar jouw vette portemonnee en immens veel vastgoed ergens aan de oevers van Le Lac Binaire in een rustig hoekje van cyberspace, waar ze samen en in alle schoonheid hun religie van de mobiliteit kunnen belijden.
De mobiele utopie kan echter niet bestaan zonder een aanzienlijke virtuele thuisbasis: een computer met maximale opslagcapaciteit en rekenkracht, voor het stockeren en vooral het beheer van al je data. Zelfs de eenvoudigste playlist van je iPod heeft z’n materiële fundament in een folder op de harde schijf ... Het mag dan voor elk van ons zwemmen of verzuipen zijn in een globale ‘flow’-maatschappij, waarin geldstromen, arbeidscircuits en distributienetwerken worden onttrokken aan nationale controle en overgeheveld worden naar een multinationaal en dus ongrijpbaar speelveld, een dergelijke netwerksamenleving kan slechts bestaan bij gratie van enkele cruciale fysieke ankerpunten. Zo wijst sociologe Saskia Sassen er bijvoorbeeld op dat, ondanks de retoriek van ‘wereldwijde kapitaalsstromen’ het grootste deel van die centen nooit het eiland Manhattan verlaat. Zelfs Frank Sinatra wist het, maar durfde het niet te zeggen: ‘If you can’t make it there, you’re a loser everywhere ...’ Ik kijk naar die glimmende iPod voor mij, en het gevoel bekruipt me dat ik recht in een aanzuigend zwart gat zit te staren. Geen wereldbeeld ontsnapt eraan ... er lijkt geen ander denken meer mogelijk dan het denken dat zich plooit naar de mallen van de ideoloog-entrepreneur. Hij verlokt ons met een illusie van vrijheid en zuiverheid maar kneedt en ketent intussen onze ziel.
Ik denk dat meneer Jobs, alleen in zijn zaterdags bad zonder schuim, luisterend naar ofwel het geflirt van dolfijnen, of naar 10 minuten uit ‘Star Spangled Banner’ van Jimi Hendrix op repeat (daar ben ik nog niet helemaal uit), zich de wereld voorstelt als een lappendeken van safari-parken en bio-boerderijen, doorspekt met landingsstroken en luxe-hotels, alwaar wij, mobiele mensen, des avonds komen opladen, bijtanken, oplappen en bijsturen. We wachten op iemand die nog niet is aangekomen of alweer weg is. We laden onze homevideo’s op onze webpagina’s en we checken de berichten ...
(ditditdit dahdahdah ditditdit)
… dus kwam ik thuis met een iPod ‘nano’. Een glimmend zwart plaatje, weinig groter dan een bankkaart, met een helder design, en een sound zo indringend als een Tequila slammer. Opslag voor enkele honderden nummers – iets minder voor de liefhebbers van Pink Floyd misschien – en dat alles zonder batterij. Tenminste, wèl met een batterij, maar niets om je zorgen over te maken: ergens in de infinitisimale oneindigheid van het toestel, laadt ‘iets’ (een stukje van de ziel van Apple-baas Steve Jobs zelve misschien?) zichzelf discreet op terwijl je muziek overzet. Het kan niet anders of een mens met smaak wordt daar even stil van.
De iPod is echter meer dan het nec plus ultra van stijl en vernuft. Wie het draagt, wordt ook lid van een sociale club met veel schoon volk en verwerft zelf eeuwige jeugd. Lang voor ik tot kopen overging, was mijn blik al gestrikt door de promobeelden: witte silhouetten van lekkere lijven in dansante, uitdagende poses ... het soort beelden dat je een oneindig feest belooft. Dat is behoorlijk onweerstaanbaar, zeker voor een man op mijn leeftijd, die dagelijks lome, grijze momenten in de tram moet zien door te komen. Natuurlijk, discmans, mp3-spelers en de zwaardere iPods dragen ook de suggestie in zich van een buitenwereld op non-stop beat gezet. Maar geen van die toestellen benadert ook maar van verre de verfijnde elegantie van de ‘nano’. Niks ordinaire Red Bull; dit apparaat ademt champagne en kaviaar, en voor wie in de juiste kringen vertoeft, af en toe een lijn coke op zilveren dienblad. En dan die sensuele controle! Eén nonchalante duim doet alles. Een zachte, haast verboden streel over de centrale bedieningsschijf en je swingt tussen de menu’s door, stipt volumes aan en shufflet door je playlist. Tuxedo chic om drie uur ‘s morgens ... de Fred Astaire in mij is helemaal op temperatuur gebracht ... En met hem nog een hele schare van mijn multipele persoonlijkheden trouwens, die allemaal iets anders willen. Dit toestel is dan ook alles wat een mens met een chronische identiteitscrisis nodig heeft. Het is jong, hip, stevig, resistent, eenvoudig en discreet tegelijk. Je duwt die oortjes in je schelpen en de omgeving neemt de kleur en de vorm aan van de mood van de dag. De nano is dan ook veel meer dan een eenvoudige walkman voor yups; het is zowaar een realtime virtual-reality-generator, waar geen Silicon Graphics tegen op kan. Waarom naar de cinema gaan, als we de beelden bij onze soundtrack rechtstreeks van de straat kunnen plukken, als we naar believen realiteiten uit onze broekzak kunnen draaien? Sceptici vragen zich zonder twijfel af hoe het allemaal verder moet, met zo’n op toon gezette werkelijkheid. Bestaat het gevaar dan niet dat we in onze eigen videoclip gaan leven? Dat we ons niet langer zullen bezighouden met onze medemens, behalve dan als stijlobject in de scenografie van onze mentale luchtbel? Dat we ons terugtrekken in onze imaginaire, zelfbetrokken cocon, mét soundtrack? En wie écht wanhopig is, durft zelfs te vrezen voor de teloorgang van de democratie en de civiele samenleving. Zo’n vaart hoeft het in elk geval niet te lopen. Het kind had tenslotte gelijk toen het uitriep: ‘Papa, het bos ruikt naar shampoo!’ (uit het gelijknamige video-essay van de Nederlandse kunstenaar Koert Van Mensvoort, zie www.koert.com).
Viva consumptie, dus, want aan realiteiten geen gebrek. Zelfs het uitgestreken ernstige werk vindt op de iPod onderdak. Zo bieden veel radioprogramma’s en nieuwsuitzendingen zichzelf opnieuw aan als ‘podcast’ (i.e. de mogelijkheid tot herbeluisteren van radio-uitzendingen op het iPod platform). Je iPod inpluggen op de url van de gewenste uitzending, en huppakee, je bestandsbibliotheek update zich automatisch met de meest recente aflevering, klaar om onderweg beluisterd te worden. Er bestaat een uitgebreide verzameling van podcasters, die ongeveer net zo divers en geschakeerd moet zijn als de vroegere newsgroups of de blog-communities van tegenwoordig. Zelfs het eerbiedwaardige instituut Stanford University biedt z’n lessen en lezingen aan als podcast. Informatie is kennis en kennis is macht. Voor de eenentwintigste-eeuwse homo economicus moet dit toestelletje een godsgeschenk zijn. Tegelijk informatie op pijl houden én in beweging blijven. Van hot naar haar, en van helemaal onderaan tot helemaal naar de top van de maatschappelijke ladder ... zolang we onszelf maar een wortel voor de neus binden en in beweging blijven. En daar ligt natuurlijk de ware finesse van dit toestel. De symbolische sjablonen en de ‘content’ waarmee we ons consumptiegedrag rationaliseren, zijn slechts sluiers rond een ideologie van succes. Bij nader inzien lijkt dat succesverhaal dan ook verdacht sterk op de levensloop van de Apple-baas zelf. Steve Jobs, de meester-maarschalk in het strijdperk van het digitaal ondernemen, heeft met z’n iPod- annex iTunes- software duidelijk gemaakt dat een markt voor online entertainment wel degelijk haalbaar én winstgevend is, ondanks alle bleiters. De media-consortia die schreeuw(d)en over piraterij en broodroof zijn zonder veel omzien noch genade het zwijgen opgelegd, tot achtervolgen veroordeeld, door de iPod/iTunes tandem van Jobs. Zijn superieure zakeninstinct werd opnieuw bewezen – voor de zoveelste keer. Ligt het dan niet voor de hand dat ook zijn wereldbeeld, zijn maatschappijvisie, zijn utopie zich zal voltrekken? Jobs heeft zijn eigen goddelijke genade verpakt in een object dat eenvoudige stervelingen als u en ik kunnen verwerven. Daarmee klimmen wij een trapje hoger in de symbolische orde, en geven we tegelijk te kennen dat we niet zullen stoppen vooraleer we de top bereikt hebben. Of hoe het materiële succes van één product de basis kan zijn voor een totale, ideologische overwinning.
Wie zichzelf op weg naar de top verloren is, vindt bij Apple zeker genoeg schoon volk ter vervanging: WMD-resistente hybriden, forever wirelessly wired terwijl ze van vitaminencocktails nippen aan de bar van The Grand In Between. Er wordt gefluisterd dat Apple zich in de toekomst ook zal inlaten met mobiele telefonie. Het ligt voor de hand, want zoals het worldwide dating-bureau je zal vertellen: het juwelenkistje van je toekomstige bevat nog slechts één BlackBerry organiser/phone, één usb-stick 45 Gb, één iPod en een zilveren halssnoer. Alles mobiel, alles in beweging. Wat de bewoners van Jobs’ Utopia nodig hebben, is geen geborgenheid, maar jouw vette portemonnee en immens veel vastgoed ergens aan de oevers van Le Lac Binaire in een rustig hoekje van cyberspace, waar ze samen en in alle schoonheid hun religie van de mobiliteit kunnen belijden.
De mobiele utopie kan echter niet bestaan zonder een aanzienlijke virtuele thuisbasis: een computer met maximale opslagcapaciteit en rekenkracht, voor het stockeren en vooral het beheer van al je data. Zelfs de eenvoudigste playlist van je iPod heeft z’n materiële fundament in een folder op de harde schijf ... Het mag dan voor elk van ons zwemmen of verzuipen zijn in een globale ‘flow’-maatschappij, waarin geldstromen, arbeidscircuits en distributienetwerken worden onttrokken aan nationale controle en overgeheveld worden naar een multinationaal en dus ongrijpbaar speelveld, een dergelijke netwerksamenleving kan slechts bestaan bij gratie van enkele cruciale fysieke ankerpunten. Zo wijst sociologe Saskia Sassen er bijvoorbeeld op dat, ondanks de retoriek van ‘wereldwijde kapitaalsstromen’ het grootste deel van die centen nooit het eiland Manhattan verlaat. Zelfs Frank Sinatra wist het, maar durfde het niet te zeggen: ‘If you can’t make it there, you’re a loser everywhere ...’ Ik kijk naar die glimmende iPod voor mij, en het gevoel bekruipt me dat ik recht in een aanzuigend zwart gat zit te staren. Geen wereldbeeld ontsnapt eraan ... er lijkt geen ander denken meer mogelijk dan het denken dat zich plooit naar de mallen van de ideoloog-entrepreneur. Hij verlokt ons met een illusie van vrijheid en zuiverheid maar kneedt en ketent intussen onze ziel.
Ik denk dat meneer Jobs, alleen in zijn zaterdags bad zonder schuim, luisterend naar ofwel het geflirt van dolfijnen, of naar 10 minuten uit ‘Star Spangled Banner’ van Jimi Hendrix op repeat (daar ben ik nog niet helemaal uit), zich de wereld voorstelt als een lappendeken van safari-parken en bio-boerderijen, doorspekt met landingsstroken en luxe-hotels, alwaar wij, mobiele mensen, des avonds komen opladen, bijtanken, oplappen en bijsturen. We wachten op iemand die nog niet is aangekomen of alweer weg is. We laden onze homevideo’s op onze webpagina’s en we checken de berichten ...
(ditditdit dahdahdah ditditdit)
0 Comments:
Post a Comment
<< Home