De Ley tackelt Barnard en van Istendael
Gepubliceerd in De Standaard van vrijdag 8 februari.
In De Standaard van woensdag 6 februari trekt professor Herman De Ley van leer tegen het uitgesproken standpunt van Benno Barnard en Geert van Istendael inzake het hoofddoekenverbod (zie daarvoor De Standaard van zaterdag 2 februari). Maar de witte woede en blinde verontwaardiging die spreekt uit zijn tekst verhinderen hem zelf om het "oude, manicheistische denkpatroon ten aanzien van de islam en moslims" te overstijgen. Alweer een dovemansgesprek in de pluralistische dialoog.
Het debat rond de islam en moslims, zoals het in de pers wordt gevoerd, verloopt doorgaans volgens eenzelfde schema : iemand oppert kritiek of formuleert bedenkingen bij het leerstelsel van de islam en de repliek reduceert de criticus in kwestie steevast tot verbitterde islamofoob en vreemdelingenhater. Omdat zulks non-gesprek ad infinitum kan doorgaan, blijft het meestal beperkt tot een paar salvo's heen en weer, om dan stil te vallen en meteen daarna op een andere plaats, een ander forum weer opgevoerd te worden. Zolang er fora en aanleidingen zijn. De communicatie tussen De Ley, Barnard en van Istendael is vergelijkbaar. Barnard en van Istendael formuleren een paar partiële, maar wel scherpe én rake bedenkingen bij de islam, en De Ley verwijt hen prompt intolerantie en xenofobie. Bovendien stelt De Ley dat het "perspectief volledig is verdraaid" wanneer islam en nazisme in koppel worden gezet, waarna hij, om de puntjes op de i en de kosmos terug recht te zetten, het Verlichte Europa verantwoordelijk stelt voor de judeocide van de Holocaust. Hij besteedt welgeteld twee en een halve lijn aan de duiding van islam's connectie met het nazisme, en vervolgens bijna drie alinea's aan de christelijke verantwoordelijkheid terzake. Dit is niet wat men noemt, het debat ten gronde voeren.
Dan is er de kwestie van 'het wezen van de islam'. Ook hier weer tekent zich een terugkerend patroon af. Islam-critici richten hun peilen doorgaans op één of andere veronderstelde essentie van het leerstelsel, zoals die vervat zit in de Koran en de Sunna. Terhulpsnellende apologeten voeren dan weer ter weerlegging aan dat er niet zoiets is als één islam, of dé islam, maar enkel een veelheid aan belevingen van de geloofsovertuiging. In de woorden van professor De Ley heet het dat de heren intellectuelen Barnard en van Istendael niet alleen islamofoob zijn, maar bovendien ook slechts halve intellectuelen als ze zich permitteren om de inzichten uit die toch wel zeer verheven wetenschappelijke discipline van de godsdienstsociologie zomaar naast zich neer te leggen. De godsdienstsociologie wijst elk essentialisme af. Dat wil zeggen dat deze wetenschap niet één islam ziet, maar vele islams die allemaal gekenmerkt worden door individuele en gecontextualiseerde belevingen. Als er geen essentie is, heeft er zich al iemand afgevraagd of en hoe die wetenschap dan wel wéét wat het voorwerp van haar studie is ?
De volgehouden oefening van de islamdepartementen aan onze universiteiten om de kern van het leerstelsel te verhullen achter sluiers van contextualiteiten, kan niet verhinderen dat die contextuele verschillen worden gevoed door historisch, geografische en sociaal uiteenlopende interpretaties van éénzelfde bron, met name de Koran, die als fundamenteel kenmerk in zich draagt dat de inhoud van het boek, en in vele interpretaties zelfs het boek als object, onaantastbaar blijft. De moeilijke verhouding van islam met zichzelf is dan niet alleen te wijten aan de boze vijandelijke wereld, maar zeker ook aan de vrijheden die moslims zich menen te mogen permitteren in de omgang met hun eigen fundamenten. Moslimfundamentalisten zijn inderdaad modern. Net daarom is het van belang de kernbegrippen van de islam te ijken en implementeren. De rest getuigt niet zomaar van 'wetenschappelijke terughoudendheid', maar van gebrek aan durf, en dat roept dan weer vragen op over de bereidwilligheid van de moslims als gemeenschap - die enkelvoudige statistische minderheid - om zich te engageren in een Europees socio-politiek project.
Niets van het bovenstaande is verbijsterend. De dialoog lijkt nooit eerder uit dat sjabloon te zijn geraakt. Maar dat dit ook nu niet lukt, is op zijn minst spijtig. De heren Barnard en van Istendael kan men bezwaarlijk rechtse sympathieën aanwrijven. Uit hun intellectuele traject totnogtoe blijkt geenszins enige vorm van etno-essentialisme, zuiverheidsnationalisme of welke andere vorm van maagdelijkheidswens ook. Dat professor De Ley aan dat traject voorbijgaat, markeert meteen ook dat hij niet inziet welk een belangwekkende verschuiving is opgetreden met het opiniestuk van beide auteurs. Dit is geen ruk naar rechts, maar een herclaimen van het midden. Althans, zo hoop ik het te mogen lezen. Belangrijker dan de snedigheid van hun woorden, is het feit dat ze worden geformuleerd ter linkerzijde van het maatschappelijke veld. Hiermee wordt alvast een aanzet geleverd om de prooi te onttrekken aan de klauwen en tanden van Vlaamse leeuwen. Niets van wat Barnard en van Istendael zeggen is niet al eens eerder gezegd door anderen. Nieuw is wel dat zij het zijn, die het zeggen. Dit is een boodschap eerst aan links, en pas dan aan de moslims. De verontwaardiging van De Ley is dan ook strategisch misplaatst.
In De Standaard van woensdag 6 februari trekt professor Herman De Ley van leer tegen het uitgesproken standpunt van Benno Barnard en Geert van Istendael inzake het hoofddoekenverbod (zie daarvoor De Standaard van zaterdag 2 februari). Maar de witte woede en blinde verontwaardiging die spreekt uit zijn tekst verhinderen hem zelf om het "oude, manicheistische denkpatroon ten aanzien van de islam en moslims" te overstijgen. Alweer een dovemansgesprek in de pluralistische dialoog.
Het debat rond de islam en moslims, zoals het in de pers wordt gevoerd, verloopt doorgaans volgens eenzelfde schema : iemand oppert kritiek of formuleert bedenkingen bij het leerstelsel van de islam en de repliek reduceert de criticus in kwestie steevast tot verbitterde islamofoob en vreemdelingenhater. Omdat zulks non-gesprek ad infinitum kan doorgaan, blijft het meestal beperkt tot een paar salvo's heen en weer, om dan stil te vallen en meteen daarna op een andere plaats, een ander forum weer opgevoerd te worden. Zolang er fora en aanleidingen zijn. De communicatie tussen De Ley, Barnard en van Istendael is vergelijkbaar. Barnard en van Istendael formuleren een paar partiële, maar wel scherpe én rake bedenkingen bij de islam, en De Ley verwijt hen prompt intolerantie en xenofobie. Bovendien stelt De Ley dat het "perspectief volledig is verdraaid" wanneer islam en nazisme in koppel worden gezet, waarna hij, om de puntjes op de i en de kosmos terug recht te zetten, het Verlichte Europa verantwoordelijk stelt voor de judeocide van de Holocaust. Hij besteedt welgeteld twee en een halve lijn aan de duiding van islam's connectie met het nazisme, en vervolgens bijna drie alinea's aan de christelijke verantwoordelijkheid terzake. Dit is niet wat men noemt, het debat ten gronde voeren.
Dan is er de kwestie van 'het wezen van de islam'. Ook hier weer tekent zich een terugkerend patroon af. Islam-critici richten hun peilen doorgaans op één of andere veronderstelde essentie van het leerstelsel, zoals die vervat zit in de Koran en de Sunna. Terhulpsnellende apologeten voeren dan weer ter weerlegging aan dat er niet zoiets is als één islam, of dé islam, maar enkel een veelheid aan belevingen van de geloofsovertuiging. In de woorden van professor De Ley heet het dat de heren intellectuelen Barnard en van Istendael niet alleen islamofoob zijn, maar bovendien ook slechts halve intellectuelen als ze zich permitteren om de inzichten uit die toch wel zeer verheven wetenschappelijke discipline van de godsdienstsociologie zomaar naast zich neer te leggen. De godsdienstsociologie wijst elk essentialisme af. Dat wil zeggen dat deze wetenschap niet één islam ziet, maar vele islams die allemaal gekenmerkt worden door individuele en gecontextualiseerde belevingen. Als er geen essentie is, heeft er zich al iemand afgevraagd of en hoe die wetenschap dan wel wéét wat het voorwerp van haar studie is ?
De volgehouden oefening van de islamdepartementen aan onze universiteiten om de kern van het leerstelsel te verhullen achter sluiers van contextualiteiten, kan niet verhinderen dat die contextuele verschillen worden gevoed door historisch, geografische en sociaal uiteenlopende interpretaties van éénzelfde bron, met name de Koran, die als fundamenteel kenmerk in zich draagt dat de inhoud van het boek, en in vele interpretaties zelfs het boek als object, onaantastbaar blijft. De moeilijke verhouding van islam met zichzelf is dan niet alleen te wijten aan de boze vijandelijke wereld, maar zeker ook aan de vrijheden die moslims zich menen te mogen permitteren in de omgang met hun eigen fundamenten. Moslimfundamentalisten zijn inderdaad modern. Net daarom is het van belang de kernbegrippen van de islam te ijken en implementeren. De rest getuigt niet zomaar van 'wetenschappelijke terughoudendheid', maar van gebrek aan durf, en dat roept dan weer vragen op over de bereidwilligheid van de moslims als gemeenschap - die enkelvoudige statistische minderheid - om zich te engageren in een Europees socio-politiek project.
Niets van het bovenstaande is verbijsterend. De dialoog lijkt nooit eerder uit dat sjabloon te zijn geraakt. Maar dat dit ook nu niet lukt, is op zijn minst spijtig. De heren Barnard en van Istendael kan men bezwaarlijk rechtse sympathieën aanwrijven. Uit hun intellectuele traject totnogtoe blijkt geenszins enige vorm van etno-essentialisme, zuiverheidsnationalisme of welke andere vorm van maagdelijkheidswens ook. Dat professor De Ley aan dat traject voorbijgaat, markeert meteen ook dat hij niet inziet welk een belangwekkende verschuiving is opgetreden met het opiniestuk van beide auteurs. Dit is geen ruk naar rechts, maar een herclaimen van het midden. Althans, zo hoop ik het te mogen lezen. Belangrijker dan de snedigheid van hun woorden, is het feit dat ze worden geformuleerd ter linkerzijde van het maatschappelijke veld. Hiermee wordt alvast een aanzet geleverd om de prooi te onttrekken aan de klauwen en tanden van Vlaamse leeuwen. Niets van wat Barnard en van Istendael zeggen is niet al eens eerder gezegd door anderen. Nieuw is wel dat zij het zijn, die het zeggen. Dit is een boodschap eerst aan links, en pas dan aan de moslims. De verontwaardiging van De Ley is dan ook strategisch misplaatst.
Labels: apologie, barnard, hoofddoek, ideologie, islam, van istendael
1 Comments:
De Nederlandse blog De Contrabas neemt deze discussie op en geeft een overzicht van de standpunten terzake. Zie http://decontrabas.typepad.com/de_contrabas/2008/02/debat-in-vlaand.html
Post a Comment
<< Home